“In een stad die de jongste tien jaar is gegroeid als een kool brengt optimisme op. Sceptisch aan de kant staan niet."

Ik parkeer mijn fluo-gele strooifietsje naast de Maserati's en Mercedessen op de parking voor de pompeuze, fake Griekse zuilenentrée van het hotel. De parkeerassistent kijkt deze weinig prestigieuze aankomst van een buitenlander meewarig aan. Maar meneer Li en ik kennen elkaar al ondertussen bijna 10 jaar, waardoor ik me weinig aantrek van groots gedoe. 

Ik probeer elke maand even langs te gaan bij meneer Li om een vinger aan de pols te houden van wat er reilt en zeilt in Chengdu. Met de nadruk op proberen, want het lukt me zelden. Ik moet me er eigenlijk altijd toe dwingen. Meneer Li en ik zijn tegenovergestelden van elkaar en we hebben, hoe lang we er ook naar gezocht hebben, eigenlijk niets gemeenschappelijks. Vrienden gaan we dus nooit worden. Maar het wederzijdse besef dat we wel van nut kunnen zijn voor elkaar, dat is er wel. 

Meneer Li vinden is niet moeilijk. Hij is één van de mede-eigenaars van een 300 kamers tellend hotel in Chengdu en is er elke dag. Hij zit steevast achter zijn massieve theetafel in de lobbybar waar een zoete theegeur zich mengt met de sigaretten die er non-stop worden gerookt. Officieel is de horeca rookvrij in China, maar daar valt in Chengdu weinig van te merken. Nieuwe wetgeving invoeren verloopt er steeds in twee fases: eerst wordt de wet aangenomen en in een tweede fase volgt de effectieve handhaving. Daar kunnen maanden of in dit geval jaren tussen zitten. 

De ganse dag is het er een komen en gaan van mensen: regeringsofficials, ondernemers op zoek naar financiering, jeugdvrienden, en praatjesmakers met legitieme of dubieuze zakelijke voorstellen. Als je wil weten welke plannen in de maak zijn voor de stad, waar het volgende centrum voor ontwikkeling gaat liggen en welke business goed draait, dan moet je bij meneer Li zijn. Sichuanees is er de voertaal. Het is niet zoals het Kantonees een taal op zich, maar eerder een dialect dat nauw verwant is aan het Mandarijn. Vervang elke h steevast door een f en vergeet even dat het Chinees een toontaal is en je bent al aardig op weg om het onder de knie te krijgen – een zegen voor deze toondove West-Vlaming. 

Meneer Li wordt constant omringd door een groep jeugdvrienden vanuit zijn geboortestreek in de buurt van Chengdu. Niemand van hen is langer dan zijn 14de naar school geweest en ze hebben allemaal hun lot verbonden aan de zakelijke inkomsten van meneer Li. Ze staan op zijn informele loonlijst en zijn steeds beschikbaar voor allerlei hand- en spandiensten. Moet er iemand opgepikt worden aan de luchthaven? Is de maîtresse van de VP van Shanghai Greenland in de stad en heeft ze een privéchauffeur nodig die 24/7 klaarstaat? Of moet ze juist in de gaten gehouden worden om te verifiëren of ze er zelf geen driehoeksrelatie op nahoudt? “Geen probleem, grote broer, ik regel het, wees gerust“. Iedereen die in sociaal aanzien boven meneer Li staat, noemt hij “grote broer”.

Meneer Li onderhoudt een gigantisch netwerk in heel China en hij nodigt iedereen steeds uit naar Chengdu, een uitnodiging waar velen die de drukte van Shanghai of Beijing willen ontvluchten, gretig op ingaan. Jaarlijks geeft hij zo tienduizenden euro’s aan het ontvangen van gasten, want die verblijven dan niet enkel op hotel maar gaan ook mee op peperdure etentjes. Ooit vroeg ik hem ik waarom hij niet wat selectiever is en werkelijk iedereen uitnodigt. Zijn antwoord was dat van een durfkapitalist die zijn investeringsportfolio beheert: “Ik weet niet wie er ooit iets voor me gaat betekenen, welk contact succesvol is en wie de volgende keer zelfs de telefoon niet opneemt als ik bel. Maar ik kan het me niet permitteren om selectief te zijn, 19 op 20 van de contacten draaien nergens op uit, maar één contact die me meeneemt in de business is voldoende.”

Wanneer we thee drinken, luisteren de hand- en spanvrienden steevast mee. Er is immers niet altijd volk in de stad dat moet vervoerd worden en hun verdienmodel steunt op het meeluisteren. Ze trachten uit vissen uit welke investeringen hot zijn en deinen mee op de golven van het ongebreidelde kapitalisme in Chengdu. In een stad die de laatste 10 jaren groeit als een kool brengt optimisme op, sceptisch aan de kant staan niet. 

Soms zijn gehypete aandelen in, zoals die van het elektrische voertuigenbedrijven NIO en Xpeng, en soms vastgoed in een stadsdeel van Chengdu dat binnenkort zal worden ontwikkeld. Sinds het voorjaar van 2021 ligt de focus op cryptomunten zoals Bitcoin. Veel cryptomunten werden tot voor kort ‘gemined’ in de hydro-elektrische centrales in Sichuan. Bij ‘mining’ zet een ‘miner’ zijn of haar computernetwerk in om crypto-transacties te valideren, en in ruil krijgt die zelf cryptomunten. Jarenlang was Sichuan het epicentrum van deze nieuwe industrie. Als ‘s nachts de lichten en wasmachines uitgingen, werd die stroom aangewend om transacties van cryptonetwerken te valideren. Bij elk bezoek kreeg ik steevast vragen over het koersverloop van ‘Gougoubi’ (Dogecoin, een cryptomunt genoemd naar een internetmeme met een grappig kijkende kop van een shiba inu-hond, ‘Gougoubi’ betekent letterlijk “hondjesmunt”), maar ook serieuze crypto’s zoals Ethereum en Bitcoin. 

Ik geniet van deze interacties. Ze zijn zo ver weg van de expatbubbel en dompelen me onder in het blinde vooruitgangsoptimisme. “Waarom stink je in Gods naam naar de sigarettenrook?” vraagt mijn vrouw wanneer ik op de middag thuiskom. “Ik kom van bij meneer Li.” Ze begrijpt het.