Half loon, even hard labeur: het lot van juffrouw Liu

Wat hebben de jobs van ‘headhunter naar designers van elektrische auto’s’, ‘customer service agent van een gamingbedrijf’ en ‘leerkracht Engels’ met elkaar gemeen? Niets, op het eerste zicht. Maar het is wel carrièrepad van het laatste jaar van een Chinese vriendin, nadat ze haar job verloor toen de winstgevende onderwijsindustrie gedecimeerd werd door de Chinese regering. 

De durfkapitalisten hadden het te bont gemaakt. China hanteert normaal een meritocratisch onderwijssysteem waarbij de beste cijfers leiden tot toegang tot de beste scholen – en dus uiteindelijk de beste jobs. De ‘edtech’-bedrijven kenden een ongeziene boom nadat de durfkapitalisten erin investeerden. Ze speelden in op het onderliggende concurrentiegevoel tussen Chinese ouders, met slogans voor hun naschools onderwijs als “ofwel leiden we uw kind op, ofwel de concurrent van uw kind”. 

Resultaat: financiële druk voor de ouders en emotionele druk voor de kinderen. In de zomer2021 greep de Communistische Partij in. Onderwijs werd non-profit en mocht niet langer een businessmodel zijn. De verkoop van naschools onderwijs werd stevig aan banden gelegd, durfkapitaal ophalen voor edtech verboden en een beursgang werd uitgesloten. 

 €100 miljard aan  waarde in de edtech-sector ging in rook op als gevolg. Er volgden honderdduizenden naakte ontslagen. Bij die ontslagen hoorde ook juffrouw Liu, over wie ik afgelopen zomer nog schreef. 

Nadat ze afgestudeerd was in 2017, had ze meteen onderdak gevonden bij Yuanfudao, toen China’s toonaangevende edtech-bedrijf, dat volgens marktwaarderingen eind 2020 nog €15 miljard waard was, 400 miljoen gebruikers had en klaar was voor een imminente beursgang. Wat volgde na haar gedwongen vertrek bij het bedrijf was de confrontatie met een keiharde arbeidsmarkt. Ze moest op zoek naar een nieuwe job in een nieuwe industrie, met in haar kielzog talloze anderen. 

Juffrouw Liu’s nieuwe jobs als headhunter en als customer service agent hadden inhoudelijk niets met elkaar te maken, maar hadden allebei een aantal zaken in gemeen.

  • Haar vorig salaris werd steevast gedeeld door twee. Waar ze vroeger nog €1200 euro op haar bankrekening kreeg, bleef er nu maar €500 nettosalaris over.

  • Velen zijn welkom, enkelen mogen blijven: een Amerikaans-aandoende werkcultuur waar er aan het begin van de maand 5 nieuwe werknemers beginnen en aan het einde enkel de beste overblijft.

  • Een keiharde werkdruk waar van de vroege ochtend tot in de late avond moet worden doorgewerkt. Of in juffrouw Liu’s geval ‘s nachts, als ze vragen van boze Amerikaanse gamers moet beantwoorden.

Hoe anders waren de tijden toen ik in Chengdu in de vroege jaren 2010 als werknemer in het softwarepark de Chinese consumententech-boom meemaakte. Het net ontwikkelde softwarepark met zijn goedbetaalde jobs werkte als een magneet voor tienduizenden pas afgestudeerden van de universiteit. De gesprekken in de cafetaria’s tussen de managers gingen niet over de nieuwste technologieën, maar steevast over vastgoedinvesteringen in de buurt van het park. Hun junior softwareontwikkelaars hadden immers een appartement nodig om te huren. Het waren toptijden voor het Chinees midden- en hoger kader waarbij hard werken garant stond voor royale bonussen en het opklimmen op de maatschappelijke ladder. 

In de consumententechnologie blijft van die ‘hard work-high reward’ cultuur enkel het harde labeur en de opgewaardeerde vastgoedprijzen over. ​​De bonussen, aandelenpakketten en winstdeling zijn ondertussen verdwenen. 

Sommige jongeren zetten zich af tegen die harde werkcultuur – de “lying flat” beweging. Een cultuur van het rustiger aan doen en lagere ambities. Juffrouw Liu ligt ook op de bank overdag, maar niet vrijwillig en niet als verzetsdaad. Haar zelfvertrouwen heeft een serieuze deuk na een zoveelste ontslag.