Hong Kong: van droomstad tot spookstad

“Ooit ga ik hier wonen.” Dat was de belofte die ik mezelf maakte toen ik in 2011 in hartje Hong Kong ronddwaalde. Het was mijn versie van Frank Sinatra's “if I can make it here, I can make it anywhere.” Het New York van de Aziatische Eeuw kreeg echter zware klappen de laatste jaren. 

Mijn liefde voor de stad begon bij een trip om mijn werkvisum te regelen, waardoor ik tijdelijk in Hong Kong moest blijven. Ik had mijn weg binnen gepraat in een Fins softwarebedrijf in Chengdu. Het team schaalde op dat moment op van 800 naar 1.500 werknemers. Ondanks het feit dat ik gruwelijk ondergekwalificeerd was – ik had geen kaas gegeten van IT systemen noch management – kreeg ik een job aangeboden als project manager. ‘A rising tide lifts all boats’, zoals ze zeggen. Gelukkig had ik daarbij ook in meneer Gao een topmanager die ’s avonds uren de tijd nam om mij bij te scholen. Ondanks het nettosalaris van omgerekend €1.200 per maand, voelde ik me de koning te rijk. 

Ik sliep op de slaapbank van een vriend die me onderdak had aangeboden in zijn studio tot mijn visum klaar was. Die studio was een schoendoos waar je toen al ruim €1,500 euro per maand huur voor neertelde in het hartje van het winkeldistrict van Hong Kong, op een steenworp van de financiële wijk. Overdag wisselde ik musea af met mensen kijken in de oude buurten van de stad, tussendoor slurpend van dumplingsoep of melkthee. ‘s Avonds volgden de happy hours in de Britse pubs die waren blijven hangen in de koloniale tijd. De dag erop een ritje van 30 minuten door Aberdeen-tunnel die je naar de andere kant van het eiland voerde en waar je de skyscrapers inwisselde voor witte zandstranden. Perfect voor de rusteloze ziel van een twintiger. 

Dat was 2011, tijdens de hoogdagen van Hong Kong als zakendraaischijf van Azië. Maar toen kwamen er twee grote klappen. De eerste klap bestond uit het massale anti-overheidsprotest en de gewelddadige onrusten die het grootste deel van 2019 kenmerkten, en uiteindelijk uitmondden in een nationale veiligheidswet. Die holde het aparte, democratische systeem van de voormalige stadstaat compleet uit. Het magazine Bloomberg schreef dat de crisis “een ongeziene mate van onvoorspelbaarheid” had gebracht “naar een stad die ooit gekend was voor haar stabiliteit en openheid.” 

De tweede klap kwam er bij de aanpak van de Covid-pandemie. Hong Kong heeft een coronavirusbeleid dat geldt als één van de strengste  ter wereld en volgt het ‘nulbeleid’ (streven naar nul besmettingen) van het Chinese vasteland. Hong Kong heeft daarin geen keuze gezien het gigantische economische belang en natuurlijke politieke invloed van Beijing. Dat betekent dus strenge inreisregels en een peperdure hotelquarantaine van 21 dagen. De grote winnaar is Singapore, dat wedijvert met Hong Kong voor de status van grootste Aziatische business hub, en de armen opent voor gefrustreerde expats en hun bedrijven. 

Doorheen de jaren heen reisde ik ettelijke keren per jaar af naar mijn geliefkoosde Hong Kong. Hong Kong was (en is) nog steeds een cruciaal toegangsluik, waardoor buitenlands kapitaal en goederen China binnenstromen en vice versa. Maar Chinese zakenvrienden en klanten reisden steeds minder graag af naar de stad. De spanningen tussen vasteland-Chinezen en Hongkongers liepen almaar hoger op. Video’s waarbij vasteland-Chinezen een pak slaag kregen van een menigte Hongkongers gingen viraal op Chinese sociale media. “Beter geen Mandarijn maar Engels spreken als je het Kantonees niet machtig bent,” was het advies. 

Toen ik in 2019 een due diligence begeleidde spraken we op aandringen van de Shanghainese klant af in een hotel op een paar kilometer van de luchthaven. We zaten daar dan maar met de neus in de boeken met de accountants erbij, en na de arbeid gingen we rechtstreeks terug naar de luchthaven, omdat de Shanghainezen schrik hadden om ook maar een voet in de stad te zetten. 

Een waarheid die de Hongkongers niet graag horen is dat het toptalent in de Hong Kongse bankenwereld tegenwoordig ook gewoon van het vasteland komt. Vaak zijn het Chinezen die gestudeerd hebben aan de prestigieuze Amerikaanse universiteiten, ervaringen en bekwaamheden hebben geleerd bij de Amerikaanse zakenbanken om die vervolgens te gaan verzilveren in het moderne Azië. Steeds minder zijn ze bereid om te verhuizen en blijven ze achter de trading desk in Shanghai zitten.  Hong Kong loopt leeg. Er is een exodus van inwoners en expats aan de gang.  50% van Europese bedrijven geeft overigens aan dit jaar vestigingen te sluiten of fors in te krimpen in Hong Kong. 

Welk Hong Kong ik ga aantreffen bij een volgend bezoek is onduidelijk. Misschien is het een onherkenbare liefde. De plannen om in de loop van 2022 nog eens terug te gaan, heb ik al opgegeven. Maar mijn droom om ooit Hong Kong mijn thuis te noemen, die laat ik niet los.